De Boete de Poortse jonkheid, hoe en wat

Voorpagina » Nieuws » Regio's » Valkenburg Centrum » De Boete de Poortse jonkheid, hoe en wat

Zouden de Boete de Poortse rovers al meer dan800 jaar bestaan ?

Waarschijnlijk is er in geheel Valkenburg aan de Geul geen vereniging te vinden wier ontstaan zo in nevelen is gehuld als de jonkheid Boete de Poort, de vereniging die er onder meer voor zorgt dat ieder jaar als de meimaand nadert, op tijd een dennenboom wordt “geklauwd” en dat die Denneboom op 30 april op het Grendelplein wordt geplant. Die traditie stamt uit het verre verleden, en is misschien wel eeuwenoud. Natuurlijk is er meermalen geprobeerd om bewijzen te verzamelen voor een mei­denplanting in Valkenburg in bijvoorbeeld de zestiende eeuw, maar daar is men nooit in geslaagd.

Vanaf het begin van de schepping is de meimaand de mooiste van het jaar. De middeleeuwse mens vierde de komst van de lente door fees­ten en spelen en door het planten van een meiboom of mei-den. De meiboom is in de West-Europese beschaving sinds de vroegste tijden als het symbool van vruchtbaarheid, van nieuw leven beschouwd. Bij het planten van de meiboom spelen begrippen als: herleven van de natuur, herwonnen levenskracht, gezondheid, jeugd en vruchtbaarheid de hoofdrol. Maar het gebruik is van tijd tot tijd verboden geweest. De katholieke overheid beschouwde in het verleden de mei-boomvieringen als een overblijfsel van heidense erediensten en afgoderij en probeerde ze af te schaffen. Volgens het volksgeloof van de gewone man bracht het planten van een meiboom geluk en voorspoed. En bovendien goed weer, wat een rijke oogst betekende. Soms waren er ook andere drijfveren zoals bij het planten van een meiboompje voor de deur van de heimelijke geliefde. Hiermee verwant is het nu nog in Valkenburg voortlevende gebruik van het “afrope van mei-köppelkes” (de Meiliefsten). Het planten van de meiboom heeft wel degelijk iets te maken met in het voorjaar ontluikende liefdes.

In origineel Valkenburgs dialect klinkt de stem van de omroeper over het Grendelplein en de veelkoppige menigte luistert aandachtig naar de paartjes die door de Jonkheid zijn uitverkoren. Diverse humoristische toelichtingen worden eraan toegevoegd en soms ook wel eens een ondeugende opmerking. Dan hoort men hoe de jongens en meis­jes de namen herhalen van hen die zijn afgeroepen, terwijl ook de ouderen genoegen beleven aan het aflezen. Maar alles wat kwetsend zou kunnen zijn, wordt uitdrukkelijk vermeden. Het bestuur van de Jonkheid heeft de lijst “köppelkes” vooraf aan een strenge keuring onderworpen.

Beroemd is de zin waarmee de omroeper zijn voorstelling besluit. “Wae ies aafgeroope ies verplich de kómmende zóndig nao de hoagmès met zien leefste oet te goon”. Het moet gezegd zijn dat dit deel van de traditie de laatste jaren een beetje in onbruik is geraakt.

Het is opmerkelijk dat de voorjaarsfeesten, waar het planten van de meiboom onderdeel van uitmaakt, zich, ondanks perioden van tegenwerking hebben weten te handhaven. En voor de toekomst hoeven we niet bevreesd te zijn, want de tijden veranderen: tegenwoordig is de Katholieke kerk niet meer zo fel tegen oude volksgebruiken. De moderne mens kan oude zeden en Christelijk geloof best uit elkaar houden.

Het is een veel gehoord verhaal in Valkenburg dat de mei-denplanting is ingevoerd door niemand minder dan Gosewijn 1. Die resideerde als heer van Valkenburg op het kasteel in de jaren tussen 1119 en 1128, dus als we dat verhaal zouden geloven, is de traditie van de meidenplanting in Valkenburg meer dan acht en een halve eeuw oud. De heren van Valkenburg zouden het recht gehad hebben om hun jonge onderdanen willekeurig uit te huwelijken, zodra deze de leeftijd van achttien jaar hadden bereikt. En dat gebeurde ieder jaar op de vooravond van de maand mei, als de meiboom werd geplant. En vandaar die eeuwenoude mei-denplanting in Valkenburg.

Niemand weet wie dat verhaal het eerst heeft verteld. Niemand kan een bewijs van dit verhaal leveren. Niemand die het in feite gelooft. Het lijkt een verhaal dat door iemand is gelanceerd en dat op den duur een eigen leven is gaan leiden. Het behoort tot de schat aan oude, romantische verhalen van Valkenburg, maar het heeft geen historische betekenis.

Los hiervan moet men niet uit het oog verliezen dat heel oude verhalen over de mei-denplanting niet automatisch inhouden dat er ook al zo lang een jonkheid heeft bestaan. In zijn boek over de geschiedenis van de Valkenburgse VVV Het Geuldal uit 1925 vertelt Theodoor Dorren dat “De Mirlitophile” in 1879 ontstaan zijn uit (of zich hebben afgescheiden van) de jonkheid die sinds mensenheugenis vlaggetjes langs de weg plaatste als de processie door de Valkenburgse straten trok. In 1879 bestond de Jonkheid dus zeer zeker.

Wanneer zou ze zijn opgericht? Na de Franse tijd, in het begin van de negentiende eeuw? We weten het niet. In het voorbeeldig bijgehouden archief van de Jonkheid bewaart men oude krantenknipsels waaruit blijkt dat het feest op 30 april 1931 werd gehouden. En in een nog ouder krantenknipsel uit 1904 staat te lezen, dat men op de hoek van de Grotestraat een meiboom had geplant. Maar of een jonkheid daarvoor zorgde staat er niet bij. Nog niet zo heel lang geleden moest iemand die lid wilde worden van de Jonkheid Boete de Poort aan een aantal voorwaarden voldoen. Hij moest ongehuwd zijn, buiten de poort wonen en het dialect machtig zijn. Die voorwaarden zijn aanzienlijk versoepeld, zo niet afgeschaft.

De Jonkheid neemt ook deel aan andere activiteiten. Ze is behulpzaam in de processie bij het dragen van de hemel en bepaalde beelden. Ze helpt bij het versieren van huizen buiten de poort wanneer daar iemand vijftig jaar is getrouwd of wanneer er een ander feest te vieren is.

Maar de voornaamste bezigheden zijn natuurlijk die rond 30 april: men zoekt in het geheim de mooiste en rankste denneboom van de hele omgeving uit. Die wordt tijdens zorgvuldig geheim gehouden nachtelijke tocht “geklauwd”. Vervolgens worden de lijsten van meileefsten in het geheim samengesteld. En natuurlijk moet het feest worden voorbereid. De dames van de jonkheid maken papieren rozen voor de versiering van de praalwagen van de meikoningin en haar gemaal. Het stelen van de den is een sensatie apart. Er is een kapploeg van acht man. Vier koppels van eik twee man die de boom omzagen. Dan komt de trekploeg in actie. Die heeft op een andere plaats staan te wachten totdat de boom omver ligt en de trekploeg brengt hem dan naar de schuilplaats. Daar bewaken de leden van de jonkheid de boom als goud tot de 30e april wanneer hij het middelpunt van het feest op het Grendelplein is.

Voor het rechtzetten van de den is een man of dertig nodig en een paar jaar geleden kwam men warempel in de problemen: er waren te weinig jonge mannen die lid wilden worden en die wilden werken. Maar die tijd van spanning heeft niet lang geduurd. De leden van de Jonkheid hebben een ledenwerfactie ondernomen en dat resulteerde in 2003 in een fikse aanwas van het aantal leden. Dat ziet er dus veel belovend uit voor de komende jaren.

← Vorig bericht

1ste pieke hendriks minivoetbaltoernooi

Worden afspraken niet nagekomen op de kop Cauberg

Volgend bericht →