Nieuw jaarboek Historische en Heemkundige Studies Geuldal.

Voorpagina » Nieuws » Regio's » Berg en Terblijt » Nieuw jaarboek Historische en Heemkundige Studies Geuldal.

Het rijk geillustreerde boek zal ongeveer 300 bladzijden tellen en bevat een zestal artikelenBegin december 2013 verschijnt het nieuwe jaarboek van de Stichting Historische en Heemkundige Studies in en rond het Geuldal.
Hans Vermeer publiceert een artikel over de beeldvorming rond het Heuvelland. Aanvankelijk hebben noorderlingen bij het heuvelland een beeld van een exotisch en zelfs paradijselijk gebied, een aantrekkelijk vakantieoord. Men vindt het gebied vrij van de thuis ondervonden dwang en regulering.Het sterk versnipperde zuiden zelf is juist op zoek naar verbondenheid en economische ontwikkeling. Bestuurlijk probeert men er meer samenhang te brengen. De verschillende beelden veroorzaken ook wrijvingen en misverstanden, zoals rond de plannen voor een gigantisch stuwmeer in het Geuldal, de totstandkoming van de Mergellandroute en de affaires rond Primosa. Alle pogingen ten spijt stolt de rijke geschiedenis van het Heuvelland niet in een concreet beeld. Wat na 150 jaar overheerst is een gevoel. De gevoelswaarde van het rijke leven in Zuid/Limburg dat nu via marketing aan de man wordt gebracht.
Jan Nillesen gaat in zijn artikel in op de geschiedenis van de Zuid-Limburgse kalkbranderijen. Sinds de Romeinse tijd zijn er kalkbranderijen in onze contreien actief geweest. Gedurende de Eerste Wereldoorlog was Nederland verstoken van kwalitatief goede kalk uit België en Duitsland. Hierdoor ontstond in het Mergelland een hausse in de kalkindustrie. Kalkbranderijen schoten als paddestoelen uit de grond, maar de kwaliteit van de kalk was matig en na de oorlog was het dan ook snel gedaan met deze kalkkoorts. Toch duurde het nog tot 1967 eer de laatste kalkbrander in Zuid-Limburg zijn bedrijf saneerde. Het artikel behandelt niet alleen deze wonderlijke geschiedenis, maar ook het bedrijfsproces en het gebruik van kalk, de diverse soorten oven en de geologische achtergrond bij de plekken waar deze ovens functioneerden.
Pastoor Frans Crutzen behandelt de bierbrouwers tijdens de Franse Tijd. Door onderzoek in diverse archivalische bescheiden bleek het mogelijk om een globaal overzicht te maken van brouwers die in de periode 1795-1814 in Zuid-Limburg actief waren. Echt bedrijfsmatige brouwerijen bevonden zich hoofdzakelijk in en rond Maastricht en in dorpen die een duidelijke centrumfunctie vervulden. Maar er waren ook brouwers, die zelf bier maakten voor de verkoop in hun eigen zaak en aan particulieren. Verder waren er heel wat loonbrouwerijen. Een moeilijk te traceren groep betrof de zogenaamde huisbrouwers op grote boerderijen, kastelen en landhuizen. Zij brouwden alleen voor eigen consumptie. De namen van ruim 400 bierbrouwers konden worden achterhaald. Ongeveer de helft daarvan was overigens actief in Maastricht.
Rob van der Heijden gaat in op de eetcultuur in het Geuldal. Al eerder werden hierover artikelen geschreven, gebaseerd op de uitkomsten van een brede enquete onder oudere inwoners van het Geuldal. Deze bijdrage beschrijft de gebruiken en consumptie bij sleutelmomenten in het leven van de bewoners van het Geuldal. Aan deorde komen de verjaardag en het naamfeest, geboorte en doop, Eerste Heilige Communie, vernieuwing van de doopbeloften en vormsel, verloving, huwelijk en overlijden.
Lou Heynens beschrijft de lotgevallen van een aantal kasteelheren vlak na de oorlog. In 1945 werden door de Nederlandse staat namelijk 13 kastelen in Zuid-Limburg geconfisceerd als vijandelijk vermogen, omdat de eigenaren van Duitse origine waren. Deze eigenaren ondernamen allerlei pogingen om onder confiscatie uit te komen, waarbij ze zich zelf vaak in een goed daglicht probeerden te plaatsen. Nazisympathieën werden zo goed mogelijk weggemoffeld en zelfs lidmaatschappen van de NSDAP werden ontkend of verborgen gehouden. Recent archiefonderzoek in den Haag waren voor de auteur de gelegenheid om stereotype beeldvormingen en veronderstellingen te corrigeren of anderszins toe te lichten. De studie ademt de betrokkenheid van een kritische auteur die zijn weg kent in de doolhoven van de adelsgeschiedenis.
Harry Weinberg gaat in op de rijke geschiedenis van kasteel Oost bij Valkenburg en haar bezitters. Een geschiedens die teruggaat tot de Middeleeuwen. In de beschrijving van zes eeuwen adellijke bewoning passeert een tiental adellijke geslachten de revue. In de eerste eeuwen van haar bestaan werd Oost bewoond door adel uit de regio. Daarna komt het in bezit van meer internationaal georiënteerde families, waarvan het laatste geslacht drie nationaliteiten kende. In 1945 komt een einde aan de bewoning door adel. Er wordt voorts enig nieuw licht geworpen op de bouwgeschiedenis van het kasteel.
Het jaarboek kost bij voorintekening 25 euro exclusief verzendkosten. Men kan het boek bestellen via de Stichting Historische en Heemkundige Studies Geuldal, Postbus 258, 6300 AG Te Valkenburg aan de Geul. Om in contact te komen met de stichting kan men tevens een e-mail sturen naar voorzitter Henk Roelofs, henk.roelofs@home.nl

← Vorig bericht

Zieke kinderen beleven geweldig 'Valkenburgdagje'.

Daalhemerweg donderdagmorgen afgesloten.

Volgend bericht →